Skip to content

Dutch Level Test

Find out your level in less than 10 minutes! Answer as many of the questions below as you can, but without guessing or cheating! Otherwise the test will not be accurate. It is not an exam, so choosing the “don’t know” option is OK.

Note - The test is intended as a guide only. It will give you an idea of your level of proficiency in grammar, but does not take into account your capabilities as a speaker or previous contact with the language, vocabulary and slang. The guidelines assume no answers were guessed.

By taking this test you are agreeing for Cactus Worldwide Ltd to send your level tests results by email and to process your data in accordance with our Privacy Policy. We do not share your data with any third parties. We will not email you for marketing purposes without your explicit consent.

Copyright - The questions and code in this online test are copyrighted and may not be copied without prior written permission from Cactus.

First Name*

Surname*

Email*

* indicates a required field.

1. Waar kom je ...?

  van

  vandaar

  vandaan

  vandaag

  Don't Know

2. ... u Nederlander?

  Bent

  Ben

  Zijn

  Waren

  Don't Know

3. ... heet jij?

  Wie

  Wat

  Waar

  Hoe

  Don't Know

4. Hoe gaat het met ...?

  jou

  jij

  jouw

  jouwe

  Don't Know

5. ... ik me even voorstellen?

  Kan

  Wil

  Moet

  Mag

  Don't Know

6. Wat is ... adres?

  uw

  u

  uwe

  de

  Don't Know

7. ... zijn twee vrouwen op de foto te zien.

  Daar

  Die

  Er

  Hoeveel

  Don't Know

8. Mijn man is ... slordig.

  veel

  weinig

  geen

  helemaal niet

  Don't Know

9. ... klasgenoten vergeet ik nooit!

  Dit 

  Die

  Dat

  Het

  Don't Know

10. Jullie zijn de beste ...!

  collegas

  collegen

  collega

  collega’s

  Don't Know


11. ... het douchen kleed ik me aan.

  Naast

  Na

  Naar

  Naartoe

  Don't Know

12. ’s Ochtends eet ik ... twee boterhammen met pindakaas.

  meestal

  meeste

  eruit

  me

  Don't Know

13. Gisteren ... ik niet op tijd ...

  ben ... opstaan

  heb ... opstaan

  ben ... opgestaan

  heb ... opgestaan

  Don't Know

14. ... je al koffie ...?

  Heb ... gezet

  Hebben ... gezet

  Hebt ... gezetten

  Hebt ... gezet

  Don't Know

15. Waar ... u vanmorgen ...?

  zijn ... geweest 

  bent ... geweest 

  hebt ... gedaan 

  heeft ... gedaan

  Don't Know

16. Zij is... 1954 geboren.

  in

  -

  op

  om

  Don't Know

17. ... ben ik bij haar op de koffie geweest.

  Morgen

  Volgende week

  Twee weken geleden

  Nogal

  Don't Know

18. In het ziekenhuis heb ik een aardig ... ontmoet.

  verpleegster

  verpleger

  vrouw

  meisje

  Don't Know

19. ... het jullie hier in Nederland?

  Vinden

  Bevalt

  Vindt

  Bevallen

  Don't Know

20. Ik werk niet ... kantoor maar thuis.

  in

  bij

  op

  voor

  Don't Know


21. ... we een pizza bestellen?

  Zullen

  Zallen

  Worden

  Werden

  Don't Know

22. Hier de eerste straat rechts en dan bent u ... al.

  daar

  er

  het

  die

  Don't Know

23. Wij gaan met de trein ... het goedkoper is.

  hoewel

  want

  maar

  omdat

  Don't Know

24. Wij ... volgend jaar verhuizen.

  gaan

  zijn

  hebben

  hoeven

  Don't Know

25. Wat ben je nu ... plan?

  voor

  van

  met

  aan

  Don't Know

26. Wat is ze ... het doen?

  aan

  in

  met

  voor

  Don't Know

27. Kon je al lezen ... je vijf was?

  toen

  als

  want

  dan

  Don't Know

28. Heleen ... piano te spelen.

  gaat

  loopt

  zit

  staat

  Don't Know

29. Wanneer ... je ...?

  heb ... jarig  .

  ben ... jarig

  heb ... verjaardag

  ben ... verjaardag

  Don't Know

30. Die ... je helemaal niet op te bellen!

  moet

  hoef

  wil

  mag

  Don't Know


31. Dat is de ober ... ik ken.

  dat

  die

  Wat

  wie

  Don't Know

32. Dit pak is heel ...

  netjes

  goeds

  afgeprijsd

  moois

  Don't Know

33. ... kost die?

  Waar

  Hoeveel

  Wie

  Hoe

  Don't Know

34. Zouden jullie een vakantiehuis ...?

  huren willen

  willen huren

  hebben willen

  wouden huren

  Don't Know

35. Ogenblik, ik verbind u ...

  -

  samen

  door

  met

  Don't Know

36. Van welk spoor ... de trein?

  vertrekt

  komt

  met

  aan

  Don't Know

37. Ik ... door meneer Balsma afgehaald.

  Word

  Werde

  Worde

  Wordt

  Don't Know

38. Heb je al een kaartje ...?

  gekoopt

  gekokt

  gekocht

  gekookt

  Don't Know

39. Zal ik voor vanmiddag een afspraak ...?

  doen

  nemen

  maken

  laten

  Don't Know

40. Spreek je ... Nederlands ook andere vreemde talen?

  behalve

  met

  buiten

  zonder

  Don't Know


I would like to receive Cactus Language updates about language learning including Exclusive Offers, Language Guides and Free Online Resources.